Intelligentietesten (IQ test): Kennisbank - Bureau De Kern (2024)

Contact

WISC

De eerste populaire intelligentietests waren de intelligentieschalen van Binet en Simon in het begin van de 20e eeuw. Ook de Alpha en Beta tests, die gebruikt werden in de Eerste Wereldoorlog om militair personeel te 'screenen', werden erg populair.
Intelligentietests uit de WISC-serie zijn de meest gebruikte in ons land. De afgelopen vijftien jaar hebben we de WISC-III gebruikt en deze is sinds enige jaren opgevolgd door de WISC-V. Voor wie het interessant vindt om te weten; WISC betekent: Wechsler Intelligence Scale for Children. David Wechsler is degene die deze serie ontwikkeld heeft. En van deze Wechsler-schalen bestaat ook een variant voor volwassenen (inmiddels de WAIS-IV) en een voorschoolse variant (WPPSI-III, de IV is in de maak).

WISC-III

De WISC-III kenmerkt zich als logische opvolger van de eerdere WISC en WISC-R. Dat betekent dat hij in opbouw past in de geschiedenis van de Wechsler-schalen. En kenmerkend aan deze geschiedenis is het onderscheid tussen een verbaal IQ (taalvaardigheden) en een performaal IQ (praktische, handelingsgerichte vaardigheden). Ooit bestond er eerst alleen een verbale schaal en werd er ook een non-verbale schaal ontwikkeld. Later zijn die twee samengevoegd in één schaal. Met het gebruik van de WISC-III zijn we in Nederland gewend geraakt aan termen als ‘V-P kloof’ en ‘disharmonisch intelligentieprofiel’, wat betekent dat er een groot verschil tussen verbaal IQ en performaal IQ uit de test naar voren kwam. We zijn daar in Nederland ook veel waarde aan gaan hechten. In de praktijk kreeg dit soms zelfs de waarde van een officiële diagnose. Dit is niet terecht. Natuurlijk heeft een disharmonisch profiel gevolgen voor het dagelijks leven van sommige kinderen. Het komt echter vaak voor en een groot deel van de mensen met een disharmonisch profiel kan prima functioneren. Er is ook geen wetenschappelijke onderbouwing voor deze ‘kloof’. Feitelijk gezien is de kloof ontstaan doordat we de WISC-schalen zijn gaan gebruiken.
De WISC-III gaat met pensioen. Er zijn sterk verouderde items. Ooit gemakkelijk, maar nu onherkenbaar voor sommige kinderen. Andersom geldt hetzelfde: ooit moeilijke vragen zijn nu redelijk vanzelfsprekend. Gebruiksvoorwerpen hebben in de tijd andere functies gekregen die natuurlijk niet zijn opgenomen in de antwoordmogelijkheden. De test is dan wel vijftien jaar oud, maar het betreft een vertaling uit Amerika, waar de test al jaren eerder is uitgekomen en waarbij de meeste items zijn overgenomen uit de Amerikaanse versie.
Naast het feit dat er sprake is van verouderde items is de wetenschappelijke theorie over intelligentie niet stil blijven staan. We weten nu dat de WISC-III onvoldoende aansluit op deze nieuwe inzichten. De nadruk op de talige cognitieve vaardigheden is verhoudingsgewijs te groot. En zorgelijker: het logisch probleemoplossend redeneervermogen (de fluïde redeneervaardigheden) komt niet aan bod. Er zijn tenslotte aanwijzingen dat het performaal IQ vooral een weergave is van het executief functioneren, dus informatie geeft over de vaardigheden om taken uit te voeren. Zeer nuttige informatie, maar geen intelligentie.


WISC-V

Sinds enige jaren is de WISC-V in gebruik genomen. En deze test verschilt zeer sterk van zijn voorloper. We hebben nu in Nederland de beschikking over een WISC-schaal die de juiste wetenschappelijke onderbouwing kent. Er zijn drie indexen gevormd voor het complex redeneren: het talig redeneren, het visueel-ruimtelijk redeneren en het fluïde redeneren. Daarnaast krijgen we ook een beeld van de efficiëntie waarmee eenvoudige informatie gebruikt wordt: het werkgeheugen en de verwerkingssnelheid. En dan zijn er nog allerlei aanvullende analyses mogelijk, afhankelijk van de hulpvraag van het kind en zijn ouders. Dat betekent dat de invloed van de talige vaardigheden veel kleiner is geworden, vergeleken met de WISC-III. De invloed van het non-verbaal redeneren is natuurlijk groter geworden, aangezien dit eerst niet gemeten werd. De zwaarte van het werkgeheugen en de verwerkingssnelheid is ook toegenomen.
Wat we merken is dat kinderen met een hogere intelligentie soms moeite hebben met de eenvoudigere taken. Die zijn wat saaier en doen een beroep op vaardigheden die slimme kinderen nog niet zo vaak nodig gehad hebben. Die hebben ze minder getraind. Dit is helemaal niet erg. Want het intelligentieprofiel geeft hele duidelijke aanknopingspunten voor de praktijk. Bovendien kan iemand die de WISC-V goed begrijpt aan de andere onderdelen zien in hoeverre er sprake is van echte problemen op het gebied van werkgeheugen of verwerkingssnelheid. Daarnaast is het zo dat veel begaafde en hoogbegaafde kinderen vaak enorm veel talige kennis in huis hebben. Bij de WISC-III telde dit extra zwaar mee in het totaal-IQ, waardoor mogelijk een oververtegenwoordiging is ontstaan van kinderen met een zeer hoge score. In de WISC-V is deze invloed dus kleiner geworden. Ook dit maakt dat het minder ‘makkelijk’ is om een zeer hoge totaalscore te behalen op deze test. De WISC-V is dus eigenlijk nauwkeuriger. Dat zou geen probleem moeten zijn, omdat de test gemaakt is als hulpmiddel om in kaart te brengen wat kinderen nodig hebben. Het is nu eenmaal geen toelatingstest. Dat we hem in Nederland wel zo gebruiken is reden tot zorg.

NIO test / NIO toets

Verschil tussen jongens en meisjes bij de NIO
De NIO test/toets benadeelt meisjes. Uit vervolgonderzoek blijkt dat meisjes op een hoger niveau presteren dan de NIO test aangeeft. Bureau De Kern corrigeert het advies dat de NIO ‘standaard’ geeft aan meisjes. Zodat zij een eerlijk advies krijgen. (Deze correctie staat in een handleiding beschreven). De NIO handleiding kunt u vinden op www.testresearch.nl.)

De NIO-uitgever zegt dat je niet moet corrigeren voor sekse, hoe zit dat?
Uit onderzoek blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de scores van jongens en meisjes bij de NIO 2018 en dat deze hetzelfde zijn als bij de vorige versie van de NIO uit 2004. In de handleiding 2018 staat: “Indien met sekseverschillen geen rekening wordt gehouden, wordt het onderwijsniveau van meisjes systematisch onderschat. … Deze correctie is gelijk aan de mogelijke correctie die in de vorige Handleiding (Van Dijk & Tellegen, 2004) werd vermeld". Uit onderzoek is gebleken dat corrigeren terecht is. In de NIO handleiding 2018 staat: “Bovendien is bekend dat meisjes het vaak beter doen in het voortgezet onderwijs: zij doubleren minder en volgen onderwijs op een hoger niveau.” Na deze tekst trekt de uitgever (de verkoper van de test) deze (wat vreemde) conclusie: “Sinds 2018 is er nog geen jarenlang vervolgonderzoek mogelijk geweest. Door het ontbreken van nader onderzoek wordt corrigeren voor de NIO 2018 afgeraden.” Met deze conclusie gaan wij niet akkoord.

Migranten / meertaligen en de NIO
De NIO-test benadeelt meertalig opgroeiende leerlingen. De handleiding beschrijft een aanpassing voor leerlingen waarvan minimaal één van de ouders niet in Nederland is geboren. De NIO-software maakt deze correctie niet, het is handwerk dat achteraf dient te gebeuren. Bureau De Kern corrigeert de NIO-score conform deze richtlijn, zodat ook deze leerlingen een eerlijk advies krijgen. Het verschil is meestal groot. Kijk op de pagina NIO en een migratie-achtergrondvoor meer informatie.

NIO en dyslexie of dyscalculie
Door het ontbreken van onderzoek en specifieke informatie in de hernieuwde handleiding van de NIO (2018) blijft onduidelijk of de NIO voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie een geschikt instrument is. Het is onze ervaring dat de NIO bij deze leerlingen vaak een onbetrouwbaar beeld geeft.

De NIO test is géén echte IQ-test
Met de NIO test kan een IQ niet echt worden gemeten. Het is geen IQ-test. Als voorbeeld: lage scores (beneden de 60) en hoge (boven de 130) worden niet gegeven. De NIO is een multiple choice test waarmee onderwijsniveau kan worden gemeten.

De NIO en verschil verbaal en performaal (symbolisch)
Het interpreteren van verschillen tussen verbale en symbolische resultaten (V/P verschillen) is bij de NIO niet goed betrouwbaar. De NIO is als test hiervoor te beperkt. Grote verschillen kunnen wel indicatief zijn voor onderliggende problemen of mogelijkheden.

Verschil tussen Cito en NIO
Het verschil tussen de Cito Eindtoets en de NIO test is dat de Cito Eindtoets meet wat uw kind in 8 jaar onderwijs heeft geleerd (de feitelijke schoolprestaties) en de NIO test bepaalt wat uw kind ‘in huis heeft’ (de mogelijke schoolprestaties). De NIO is geschikt voor leerlingen in groep 8 en tevens voor leerlingen in klas 1, 2 of 3 van het voortgezet onderwijs.

Intelligentietesten (IQ test): Kennisbank - Bureau De Kern (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Dean Jakubowski Ret

Last Updated:

Views: 5939

Rating: 5 / 5 (70 voted)

Reviews: 85% of readers found this page helpful

Author information

Name: Dean Jakubowski Ret

Birthday: 1996-05-10

Address: Apt. 425 4346 Santiago Islands, Shariside, AK 38830-1874

Phone: +96313309894162

Job: Legacy Sales Designer

Hobby: Baseball, Wood carving, Candle making, Jigsaw puzzles, Lacemaking, Parkour, Drawing

Introduction: My name is Dean Jakubowski Ret, I am a enthusiastic, friendly, homely, handsome, zealous, brainy, elegant person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.